Hoe ziet het gezin eruit?

Methodiek

Concept
Dit is een groepsles waarbij de leerlingen vertrouwd gemaakt worden met andere gezinsvormen. In kleine groepjes leren ze gesprekken voeren over gezinnen en de verschillen ertussen.

Materiaal
Een stapel tijdschriften en kranten met veel foto’s 
Scharen 
Lijm 
Papier 
Stiften en/of potloden 
Muziek cd naar keuze + audiospeler 

Werkwijze

  1. Stel enkele inleidende vragen om het thema “gezinsvormen” te introduceren bij je leerlingen. Enkele voorbeelden:
    •  Hebben jullie broers of zussen? 
    • Wat vind je leuk aan je broer(s)/zus(sen)
    • Wat vind je minder leuk?
    •  Wie zijn je ouders? Wat vind je leuk aan je ouders? Wat vind je minder leuk?
    •  Vind je dat je een leuk gezin hebt? Wat vind je er leuk aan?
  2.  Verdeel de leerlingen in groepjes van vier tot vijf leerlingen.
  3. Leg per groepje een stapel tijdschriften op tafel en laat iedereen 4 personen uitknippen. 
    Let op: laat elke leerling een volwassen man, een volwassen vrouw en twee kinderen uitknippen. 
  4.  Als alle leerlingen uit het groepje 4 personen hebben uitgeknipt, moeten ze in een kring zitten en volgt er een uitwisselingsspel dat als volgt gaat: 
    • Zet de muziek aan en zolang de muziek loopt mogen de leerlingen telkens in een kring figuurtjes doorgeven. Als de muziek stopt moeten ze het figuurtje dat ze het laatst gekregen hebben apart leggen.
  5. Herhaal de bovenstaande stap drie keer
  6. Elke leerling krijgt de opdracht om met de personen een eigen collage te maken met als thema het gezin dat ze in handen hebben. Indien er extra tijd beschikbaar is, kunnen de leerlingen de collage opfleuren met extra attributen uit de tijdschriften. 
  7.  Hierna volgt de klassikale bespreking. De leerlingen vertellen ieder om beurt welk gezin zij samenstelden. De leerkracht en de andere leerlingen kunnen dan vragen stellen aan de groepjes. Er zullen collages bij zitten die erg ver staan van het traditionele gezinsleven, je kan dan met je klas praten of dit kan ja of nee en wat ze ervan vinden. 

Je kan als leerkracht ook besluiten om dieper in te gaan op bepaalde thema’s zoals nieuw samengestelde gezinnen of holebiseksualiteit.

Enkele voorbeelden:

  • We hebben nu al enkele gezinnen gezien, kennen jullie ook nog andere soorten gezinnen? (Bv: éénoudergezinnen, nieuw samengestelde gezinnen, holebi-ouders, etc.)
  • Denken jullie dat kinderen die twee mama’s of twee papa’s hebben minder gelukkig zijn dan kindjes met een mama en een papa? Waarom?
  • Wat zou een voordeel zijn van kinderen die twee papa’s of mama’s hebben? Waarom? 

Aandachtspunten

  • Het is belangrijk bij deze opdracht dat elke leerling zich veilig voelt en zich niet verplicht voelt om iets te delen met de rest van de klas als hij/zij dat niet wil. Dit is belangrijk bij kinderen waarvan de ouders gescheiden of gestorven zijn, bij kinderen die ouders van hetzelfde gender hebben of die in een nieuw samengesteld gezin wonen.
  • Het kan gebeuren dat kinderen niet-alledaagse gezinsvormen krijgen aan het einde van het uitwisselingsspel. Het is je taak als leerkracht om dit te kaderen. Indien er een gezin ontstaat met alleen maar volwassenen of met enkel kinderen, dan kan je ervoor kiezen om onderling één gezinslid te ruilen met een ander kind.
  • Dit geldt alleen voor de twee bovenstaande uitzonderingen!
  • Het kan gebeuren dat er uit de groep negatieve reacties komen tegenover bepaalde gezinsvormen. Besef dat je hier tegen gewapend moet zijn als leerkracht, zodat je op gepaste wijze kan reageren.