Hoewel iedereen het slachtoffer kan worden van pestgedrag, worden kinderen die afwijken van de meerderheid vaker geviseerd. Jongeren van wie de seksuele oriëntatie niet de meerderheid volgt of jongeren met een “afwijkende” genderexpressie zijn uitermate kwetsbaar hiervoor. Toch zijn het niet alleen holebi’s en transgenders die slachtoffer kunnen zijn van holebi- of transfoob pestgedrag. Alle jongeren, die afwijken van de gangbare gendernormen, kunnen een slachtoffer van pestgedrag worden. Veel meer jongeren worden dus het slachtoffer van homofoob pestgedrag dan dat er jongeren zijn die zichzelf daadwerkelijk als homo of transgender benoemen.
Daarom is het belangrijk is om thema’s als seksuele oriëntatie, genderexpressie en diversiteit ook al in het lager onderwijs bespreekbaar te maken. Kinderen leren immers op zeer jonge leeftijd elkaar te corrigeren en af te straffen indien men niet aan de maatschappelijke normen voldoet.
Op de ideale school...
- kan er openlijk én serieus gepraat worden over het holebi- en transgenderthema in de klas, op de speelplaats en in de leraarskamer;
- kan een leerkracht of directielid openlijk praten over seksuele voorkeur;
- gelden genderinclusieve kledingregels;
- grijpen leerkrachten in als iemand een homo- of transfobe uitspraak doet;
- is iedereen betrokken bij het thema (leerkrachten, ouders, directie, leerlingenbegeleiding, leerlingen,...).